Sinne- en minnebeelden

J. Cats, 1627

Een schildpad die een aap angst aanjaagt en zelfs achtervolgt. Wat kan de bedoeling zijn van die afbeelding? Hoe zou zo’n traag en zwak dier een aap kunnen bedreigen? Het plaatje daagt de lezer uit om een betekenis te zoeken, de beproefde tactiek binnen het embleemgenre. Een embleem bestaat uit een afbeelding (pictura), een opschrift (motto) en een onderschrift (scriptura). Het Latijnse motto bij dit embleem, ‘Dissidet, quod impar est’ (‘Soort zoekt soort’), licht een tipje van de sluier op. Maar de combinatie van motto, tekst en afbeelding maakt pas echt duidelijk wat Jacob Cats bedoelt.

Drie delen

Zoals bij alle 52 emblemen in Cats’ bundel Sinne- en minnebeelden, worden het motto en de afbeelding gevolgd door een verzameling spreuken, gedichten en verklarende prozateksten in Nederlands, Latijn, Frans en Engels. Deze verzameling valt per embleem in drie delen uiteen, die elk bij een levensfase horen. Het eerste deel bestaat altijd uit een goede raad voor jonge mensen die een liefdesrelatie hebben. Het tweede is bedoeld voor volwassen huisvaders en –moeders. Het derde deel ten slotte, is een overdenking voor de ouder wordende mens die zich richt op zijn relatie met God.

Bij de afbeelding van de schildpad en de aap horen de volgende drie Nederlandse gedichten:

1
Dissidet, quod impar est.
Verscheiden aard dient niet gepaard.

De sim, het koddig dier, is iedereens vermaken;
de schildpad, niemands vreugd, als dood ter aarden leit.
Hierom is’t dat den aap de padde schroomt te raken;
’t is tegenheid van aard dat deze dieren scheidt.
Lief (wat ik bidden mag) en laat u nimmer paren
met Fop, die tamme gast, die men u geven wilt!
Mag ik u lief niet zijn, zo wilt u immers sparen
voor iemand die van u, min als ik doe, verschilt.

1
Wat ongelijksoortig is, past niet bij elkaar
Mensen die te veel verschillen, moet je niet aan elkaar koppelen

Iedereen heeft plezier in een aap, zo’n grappig beest,
maar een schildpad ligt voor dood op de grond, en niemand maakt zich er druk om.
Waarom is de aap bang om de schildpad aan te raken?
Hun tegengestelde karakter scheidt deze dieren.
Allerliefste, ik smeek je, laat je nooit koppelen
aan Fop, die slappe kerel aan wie ze je willen uithuwelijken.
Kan ik je geliefde niet worden, kies dan tenminste
voor iemand die nog minder van je verschilt dan ik!

2
Licht en zwaar en dient geen paar.

De sim die niet en dient als om de gek te scheren,
zoekt uit een tegenaard de schildpad af te weren.
Zij haat het zedig dier dat staag bewaart zijn huis,
omdat het niet en loopt als ander wild gespuis.
Een maagd van stillen aard zal nimmer wel bevallen
aan iemand die vanouds genegen is te mallen.
Maar hoor eens, vrijers, hoor, en vrij de les onthoud:
die zoetst om vrijen zijn, en dienen niet getrouwd.

2
Licht en zwaar worden nooit een paar

De apin, die alleen maar de clown uithangt,
probeert de schildpad te mijden, die zo anders is dan zij.
Zij haat het ingetogen dier dat voortdurend zijn huis bewaakt
en niet zo hard loopt als andere vrije dieren.
Zo zal een rustig meisje nooit in de smaak vallen
bij een jongen die altijd in is voor een stoeipartijtje.
Maar luister, jongelui, luister, en onthoud beslist deze les:
wie het leukst is om mee te vrijen, is niet geschikt voor het huwelijk.

3
De goddeloze vliet en niemand en jaagt hem. (Spreuken 28:1)

De schildpad jaagt den aap; bezie wat vreemde dingen!
Hij weet niet wat te doen, of waar te zullen springen.
De schildpad evenwel en kruipt maar in het zand,
en, wat nog vreemder is, z' en heeft niet ene tand.
Wie boze ranken broedt, die leidt een droevig leven.
Hij zucht, hij ducht, hij vlucht, al wordt hij niet gedreven.
Al trilt er maar een riet, hij is terstond bevreesd;
daar is geen feller beul als binnen in den geest.

3
De zondaar slaat op de vlucht terwijl niemand hem achternazit (Spreuken28:1)

De schildpad zit de aap achterna; kijk toch, wat raar!
Die aap weet zich geen raad, waar kan hij heen springen?
Toch kruipt de schildpad alleen maar door het zand,
en, nog gekker, ze heeft helemaal geen tanden!
Wie gemene plannen bedenkt, leidt een droevig bestaan.
Hij zucht, hij vreest, hij vlucht terwijl niemand hem achtervolgt.
Al trilt er maar een rietstengeltje, hij wordt meteen bang.
De wreedste beul dragen we met ons mee in onze gedachten.

 

Vrolijkheid en levensernst

Met het eerste gedicht wil Cats duidelijk maken dat er niet te veel verschil in temperament moet bestaan tussen jonge geliefden. De vrolijke jongen prijst zichzelf bij het levendige meisje aan boven de vervelende, saaie Fop aan wie haar ouders haar proberen te koppelen. Als je iemand kiest, dan tenminste een snel type als ik! Ook in het tweede gedicht gaat het om gelijkheid in karakter, maar er komt nog wat bij. In het huwelijk is de degelijkheid van de schildpad juist wél een goede eigenschap. De vrolijke aap heeft te weinig levensernst om de verantwoordelijkheden van het gezinsleven het hoofd te bieden; de huiselijkheid van de schildpad schrikt hem af. Daaruit blijkt dat eigenschappen die heel plezierig zijn als je pas verliefd bent zich later in je huwelijk tegen je kunnen keren. Het derde gedicht laat nog eens zien wat de gevolgen van het onstuimige leven van de aap zijn. Hij ziet overal bedreigingen, zelfs in een onschuldige schildpad. Dat is de rekening voor een zondig leven: een kwellend geweten.

Alle emblemen in Sinne- en minnebeelden hebben deze opbouw: het thema van het embleem wordt steeds toegepast op drie levensfasen. De meeste afbeeldingen tonen een dier of een voorwerp uit het dagelijks leven. Door de amoureuze uitleg, bestemd voor jonge geliefden, zijn deze emblemen ‘minnebeelden’, beelden van liefde. Maar ze zijn ook ‘sinnebeelden’, afbeeldingen die een zin, een betekenis hebben. Die betekenis ligt opgesloten in de eigenschappen van de afgebeelde dieren en voorwerpen. De onderschriften leggen de afbeelding uit. De afbeelding zorgt er op haar beurt voor dat de boodschap beter tot de lezer doordringt. Het korte motto laat de lezers de kern van de zaak onthouden. Zo werken beeld en tekst samen om de bedoeling van de schrijver over te brengen.

Sinne- en minnebeelden verscheen in 1627. Het was een herziene editie van de bundel Proteus, uit 1618. Cats’ vaste tekenaar Adriaen van de Venne ontwierp de gravures. Hij had ook zijn bestseller Houwelick (1625) al geïllustreerd, een werk met huwelijksadviezen. Cats bemoeide zich intensief met de afbeeldingen en gaf instructies aan Van de Venne. Die maakte het ontwerp, dat vervolgens door een graveur werd uitgevoerd. Het resultaat was een dikke embleembundel, die wel kostbaar was, maar in ieder geval een leven lang meeging.