Drarrie in de nacht

Fikry El Azzouzi, 2014
Geschreven door Martijn Nicolaas

Wat drijft West-Europese jongeren te radicaliseren en aanslagen te plegen in naam van de islam? Tijdens de Syrische burgeroorlog die begon in 2011, reisden sommige Europese moslims naar Syrië om daar mee te vechten met de rebellen. In deze periode ontstond ook het Islamitisch Kalifaat, opgericht door terreurorganisatie IS, die in 2015 en 2016 ook aanslagen pleegde in Frankrijk en België. Het bleek dat een aantal van de aanslagplegers jongemannen waren die in Frankrijk en België op zijn gegroeid. De Vlaamse schrijver Fikry El Azzouzi sprak er zich vaak over uit en schreef een toneelstuk over een Vlaamse bekeerlinge die naar Syrië reist: Reizen Jihad (2015). Ook raakt hij deze thematiek aan in zijn roman Drarrie in de nacht uit 2014.

Tussen twee culturen

Drarrie in de nacht gaat over jongeren met een andere culturele achtergrond die moeite hebben een plek te vinden in de westerse maatschappij. Opgroeien in België of Nederland met Marokkaanse ouders zorgt ervoor dat jongeren tussen twee culturen in vallen en vaak kampen met een dubbele loyaliteit: waar en bij wie horen zij thuis? Drarrie in de nacht vertelt het verhaal van Ayoub, Fouad, Maurice en Karim: vier Belgische puberjongens die nachtenlang op straat rondhangen en rottigheid uithalen. Langzamerhand raken ze in de ban van drugs, criminaliteit en de radicale islam en lonkt een reis naar Syrië, om daar mee te strijden in de burgeroorlog.

Ayoub en Fouad hebben oorspronkelijk Marokkaanse ouders terwijl Karim Vlaamse ouders heeft en Maurice half-Vlaams half-Ivoriaans is. Ayoub is de ik-verteller, een twijfelaar die iedereen om zich heen en vooral ook zichzelf de maat neemt. Een schrijver in de dop, die rondloopt met een schriftje om zijn belevenissen te noteren. ‘Wil je een beetje tonen dat je slim bent? De intellectueel uithangen’, zeggen zijn vrienden. ‘Sinds wanneer ben jij Shakespeare geworden?’

Machogedrag

De jongens noemen zichzelf ‘Drarrie’, een informele Marokkaanse term voor ‘jongere’ die zij gebruiken als een trotse geuzennaam. De term geeft hen een sterke mannelijke identiteit met vaste codes en gedragingen:

Ik zal het je uitleggen: Je moet een beetje achteroverleunen. Je borst wat opblazen en met je rechterarm zwaaien. Je linkerhand steek je in je broekzak, die dient toch alleen om je kont af te vegen. Dat is de Drarrie-stap. (…) Een Drarrie wil altijd de beste zijn.

Als jonge macho’s dagen ze elkaar uit om extreme dingen te doen. Ze dolen rond in de nacht, breken in, slaan een oude man in elkaar voor geld en gaan naar Brussel om prostituees bezoeken. Uiteindelijk wordt er zelfs een aanslag gepleegd in Drarrie in de nacht. Die is echter niet gericht op de Westerse maatschappij maar op een imam die volgens Karim niet de juiste islam predikt.

Straattaal

Karim is een bekeerling: ‘Karim die eigenlijk Kevin heet is zo blank als een glas melk op een slaperige zondagochtend’. Voor Karim/Kevin is de islam een vlucht uit zijn nare werkelijkheid: door een afwezige vader en een alcoholische moeder heeft hij geen familie om op terug te vallen. Hij stort zich met volle overgave in het geloof, radicaliseert daarin en probeert zijn vrienden ook te overtuigen. Ayoub en Maurice spotten met hem, waardoor hij een beetje als een clown overkomt, maar in de roman laat El Azzouzi zien dat het juist dit soort jongens - bekeerlingen - zijn die doorslaan. De islamitisch opgevoede Ayoub is veel genuanceerder. Die laat wel de twijfel toe. Zo vraagt hij zich af of hij eigenlijk wel een goede moslim is, en ziet hij in dat de ‘innerlijke jihad’ veel belangrijker is dan de ‘uiterlijke jihad’ en ontmaskert in gedachte de bekeerlingen:

Ach, misschien zie ik het allemaal veel te groot en zijn de Drarries die naar Shaam gaan een stelletje ongeregeld die geen woord Arabisch spreken en het verschil niet kennen tussen een avondjurk en een djellaba.

Uit dit citaat blijkt dat El Azzouzi veel humor gebruikt om zijn verhaal te vertellen. Juist die humor maakt dat het verhaal niet zwaar en naargeestig wordt, hoewel er wel heftige dingen gebeuren in de roman.

Drarrie in de nacht is geschreven in een vlotte, straattaalachtige stijl, doorspekt met Arabisch aandoende woorden als 'Zehma', 'Tarnon', 'Kifash' en 'Yalah', af en toe bewuste taalfouten ('een rijtjeshuis die') en een flinke dosis zelfspot ('Eerlijk, beste lezer, je vindt mij vast een debiel die zich door iedereen laat doen'). Het verhaal bevat veel actie, dialoog en humor: 'Nu weet ik waarom Michael Jackson altijd een te korte broek droeg. Hij was een verdoken moslim'.

Andere schrijvers met een migratieachtergrond

El Azzouzi was zeker niet de eerste die in de Nederlandstalige literatuur de problematiek van jongeren met een (islamitische) migratieachtergrond in zijn fictie aanraakt. In Nederland hebben vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw al veel meer schrijvers van zich laten horen met een Marokkaanse of Turkse achtergrond dan in Vlaanderen; schrijvers die de stem van de tweede of derde generatie verwoorden zoals Hafid Bouazza, Hans Sahar, Abdelkader Benali, Naima El Bezaz, Hassan Bahara en recentelijk Mano Bouzamour en Lale Gül. Van deze schrijvers heeft El Azzouzi nog het meest gemeen met Hans Sahar en Hassan Bahara die in respectievelijk Hoezo bloedmooi (1995) en Een verhaal uit de stad Damsko (2006) eenzelfde thematiek aansnijden van puberjongens en jongvolwassen mannen die door hun verwarring en doelloosheid in aanraking komen met criminaliteit. Interessant is dat in een recensie van Een verhaal uit de stad Damsko een vergelijking werd gemaakt met de roman De avonden van Gerard Reve:

De thematiek van het verhaal doet denken aan De avonden van Gerard Reve in een eigentijds jasje. In Reves meesterwerk staat de naoorlogse leegheid en bestemmingsloosheid van het leven centraal. Deze bestemmingsloosheid en leegte, hetzij anno 2006, is ook het thema dat naar voren komt in Een verhaal uit de stad Damsko. Kader ligt op bed, hij hangt rond met zijn vrienden, blowt, drinkt en speelt computerspelletjes. Hij heeft geen begeleiding en geen doel.

Sommige Vlaamse literatuurcritici vergeleken Drarrie in de nacht ook met De Avonden. Zelf ziet El Azzouzi de gelijkenis tussen zijn roman en het beroemdste werk van Reve niet zo. El Azzouzi wil helemaal niet lijken op de oude schrijverselite, zegt hij in een interview:

Soms hebben schrijvers met migrantenroots de neiging om de gevestigde, oudere literatuur te copy-pasten. Als je ook op die manier schrijft, dan hoor je erbij. Maar dat is niks voor mij.

Prijzen

Fikry El Azzouzi debuteerde in 2010 met Het Schapenfeest, een roman over de elfjarige jongen Ayoub die steeds meer in conflict komt met zijn traditionele, laaggeletterde ouders en tegen zijn wil in zijn vader zal moeten bijstaan bij het rituele slachten van een schaap. Drarrie in de nacht is het vervolg op Het schapenfeest, met dezelfde hoofdpersoon die vier jaar ouder is. De roman werd genomineerd voor de E. Du Perron Prijs 2014 en stond op de longlist van de Gouden Boekenuil 2015. Bovendien kreeg El Azzouzi voor Drarrie in de nacht en het toneelstuk Reizen Jihad de 65e Arkprijs van het Vrije Woord, een symbolische Vlaamse prijs voor personen die zich actief inzetten voor de vrijheid van denken. Na Drarrie in de nacht verschenen nog de romans Alleen zij (2016) en De beloning (2019). In 2021 ontving El Azzouzi de Ultima voor Letteren, een cultuurprijs van de Vlaamse gemeenschap, voor zijn gehele literaire oeuvre en zijn theaterteksten.